Het opleidingsplan
Check!
Een opleidingsplan is een must voor de praktijkopleider én de stagiair.
Een opleidingsplan helpt je om:
- Het leren effectief te laten verlopen.
- Structuur aan te brengen in het opleidingstraject.
- Doelen in kaart te brengen (en dus ook te kunnen checken of je dat doel bereikt).
Het plan bestaat uit een aantal fases:
- Voorbereiding
- Uitvoering
- Evaluatie
Je kunt het plan zien als een checklist waarin de belangrijkste stappen van het leertraject zijn opgenomen.
Fase 1: Voorbereiding
Een goed begin….
Het voorbereiden van een opleidingsplan is de basis van een succesvol opleidingstraject. Bij de voorbereiding focus je op wat er geleerd moet worden en maak je een inschatting van de meest effectieve manier om dit te kunnen bereiken. Met een opleidingsplan geef je structuur aan het traject. Wie weet vraag jij je af waarom er zoveel poespas wordt gemaakt van een opleidingstraject. Je kunt toch ook gewoon beginnen? Het is heel belangrijk dat jij en jouw stagiair of leerling op één lijn zitten, voordat het leren daadwerkelijk begint. Is duidelijk wat jullie gemeenschappelijke doel is? Weten jullie van elkaar wie waar moeite mee heeft? Zijn er voorbeelden van praktische taken genoemd? Is de informatie over de door jou voorgestelde aanpak overgekomen? En welke vragen zijn er dan nog?
Het voorbereiden van een opleidingsplan bestaat uit de volgende stappen.
Stap 1: Doel en inhoud
- Doel: wat wil je met je plan bereiken?
- Inhoud: wat hoort er wel en wat hoort er niet bij? Baken af wat er wel en niet bij het opleidingstraject hoort. Focus je op de belangrijkste leerdoelen.
Stap 2: Beginsituatie leerling
- Kennis: Wat weet de leerling al?
- Ervaring: Welke praktijkervaring heeft de leerling al? Hoe is de leerling gewend om te leren?
- Houding: Hoe staat de leerling tegenover de taak? Vol zelfvertrouwen of onzeker? Enthousiast of nonchalant? Gemotiveerd of juist niet?
Stap 3: Taakanalyse
- Welke taken moeten worden aangeleerd? Stel: iemand moet verkooptechnieken beheersen. Welke technieken zijn dit dan precies? En wat zijn veel voorkomende situaties om dit in de praktijk te kunnen leren?
- Welke handelingsstappen moeten dan genomen worden? Welke stappen moeten genomen worden zodat iemand de taken succesvol kan uitvoeren?
- Welke kritische punten zijn er? Op welke onderdelen zou het mis kunnen gaan?
Stap 4: Werkwijze (leeractiviteiten)
- Welke werkwijze c.q. leeractiviteit ga je inzetten? Hoe ga je de handelingen aanleren? Doe je het voor? Laat je het vervolgens nadoen? Of laat je de leerling eerst uitzoeken welke mogelijkheden er zijn en ze vervolgens via youtube filmpjes bestuderen?
- Mogelijkheden genoeg: beschrijf daarom in het opleidingslplan welke leeractiviteiten en werkvormen je gaat inzetten. Bijvoorbeeld:
- Voordoen, demonstratie geven, laten lezen, laten uitzoeken, vragen stellen.
- Houd rekening met de vier fases van Kolb en zorg voor variatie in je leeractiviteiten.
Stap 5: Begeleidingsactiviteiten
- Wanneer ga je in gesprek met je stagiair? Begeleidingsactiviteiten kun je van tevoren plannen. Vaste prik: de evaluatie van de eerste week, de voortgangsgesprekken, een tussentijdse beoordeling en een eindbeoordeling. Leg vast wie de afsprakenlijstjes maakt, jij of je leerling.
Stap 6: Organisatie en hulpmiddelen
- Wat heb je nodig (naast tijd en ruimte) om dit alles voor elkaar te krijgen?
- Zijn er door school voorgeschreven materialen en/of technieken die je moet inzetten?
- Welke hulpmiddelen en materialen moeten worden ingezet? Heb je alles in huis of moet je voor bepaalde leeractiviteiten gebruik maken van een andere locatie?
Zorg voor een goede opbouw in het leerproces. Je begint natuurlijk met de basis van uitleggen gevolgd door zelf doen. Maar hoe gaaf zou het zijn als je je stagiair aan het eind van de stage zelf een instructiefilmpje laat maken over bijvoorbeeld snijtechnieken? Zo maak en houd je leren spannend en leuk!
Fase 2: Uitvoering
Aan de slag!
Tijd om het plan in de praktijk te brengen! De tweede fase van het opleidingsplan is de fase van de uitvoering. Deze fase heeft drie stappen (en geldt dus voor meerdere taken en vaardigheden):
Stap 1: Introductie aan de stagiair of leerling
- Stel de stagiair of leerling eerst op het gemak; bereid hem/haar voor op wat komen gaat. Wees duidelijk over de te bereiken leerdoelen en vertel over de manier waarop jij dit denkt te kunnen gaan aanpakken.
- Ga na of jij en de leerling op dezelfde golflengte zitten en zorg dat je ongestoord kunt beginnen de stage of bpv.
- Check de voorkennis. Wat is al bekend? Hoe zou jij deze opdracht aanpakken? Stel vooral open vragen.
- Wek belangstelling op door uitleg te geven over het belang van de taak of vragen te stellen.
- Maak het belang en context van de taak duidelijk (je gaat dit leren omdat…).
- Zorg dat je contact maakt met de stagiair.
- Schenk aandacht aan de houding en het gedrag van de stagiair.
- Geef complimenten, stuur bij en/of geef feedback.
Stap 2: Overdracht
Jij:
- Vertelt stap voor stap de onderdelen van het plan. Benadruk de relatie tussen de bpv-opdrachten en de dagelijkse praktijk.
- Houdt aandacht voor houding en gedrag van de leerling.
- Controleert of je overdracht duidelijk is.
De stagiair of leerling:
- Gaat de taken c.q. leeractiviteiten uitvoeren.
- Stelt vragen ter verduidelijking.
Jullie samen:
- Lopen alle stappen nog eens na.
- Benoemen de kritische punten.
Stap 3: Begeleiding en controle
- Geef aan bij wie de stagiair terecht kan met vragen; moedig aan tot vragen stellen.
- Wees duidelijk over prestatiecriteria en normen. Leg dus vooraf duidelijk uit wanneer een stage of bpv-traject voldoende is!
Heel belangrijk! Open vragen stellen
Een open vraag is een vraag waarop je een compleet antwoord met relevante inhoud verwacht. Bij de beantwoording van open vragen wordt de ander uitgenodigd om volledig gebruik te maken van zijn of haar eigen (voor-)kennis, ervaring en gevoelens. Bij open vragen zijn antwoorden mogelijk die vooraf mogelijk niet waren voorzien. Bij gesloten vragen staat het goede antwoord of de goede oplossing niet bij voorbaat vast.
Voorbeelden van open vragen:
- Wie kan jou helpen bij het uitvoeren van de opdrachten?
- Welke opdrachten ga je als eerste uitvoeren?
- Wanneer ga je in de praktijk aan de slag?
- Waar kun je extra informatie vinden?
- Hoe vaak ga je oefenen, denk je?
- Waarom is herhaling zo belangrijk, denk je?
- Wat zijn de belangrijkste eisen die gasten aan je zullen stellen terwijl je stage loopt?
Waar moet je op letten?
- Stel je vragen kort en krachtig; één vraag tegelijk.
- Spreek vriendelijk en uitnodigend.
- Ondersteun het stellen van vragen met de juiste lichaamstaal.
- Geef ruimte om het antwoord af te wachten; laat stiltes toe.
Wat zijn de valkuilen?
- Lange antwoorden: kans op niet relevante informatie.
- Kans op het verliezen van de controle op het gesprek.
- Gevaar van afdwalen.
Fase 3: Evaluatie
En? Hoe ging het?
Als de leerling alle taken heeft aangeleerd, is het tijd om te checken of hij alle taken daadwerkelijk beheerst.
De evaluatiefase bestaat uit twee stappen:
Stap 1: Stel vast op basis van observatie of de leerling de taken beheerst.
- Kan de leerling de taak naar behoren uitvoeren?
Stap 2: Steekproefsgewijze oefenopdracht aanbieden
- Kan de leerling de taak zelfstandig uitvoeren?
Tips voor een goede planning
Spelregels
Een goed plan valt of staat met een goede planning. Houd daarom met het maken van je opleidingsplan rekening met de volgende aspecten:
- Bpv-opdrachten die door de school worden voorgeschreven of aangereikt.
- Jaarplanning van school en de schooldagen van de stagiair of leerling.
- Verlof- en vakantiedagen van de stagiair of leerling.
- Piek- en daltijden, drukke en rustige perioden in het leerbedrijf (je moet wel de tijd hebben om iemand te begeleiden).
- Inhaalmomenten, bijvoorbeeld vanwege verzuim.
- Mate van (relevante) ervaring van de stagiair of leerling.
- Inzetbaarheid van de stagiair of leerling op verschillende plekken.
- Opbouw van de moeilijkheidsgraad.
Harnas of elastiek?
Een goed opleidingsplan bevat een realistische planning. De stelregel is: beter te ruim gepland, dan te krap. Liever een elastiek dan een harnas dus! Wie te weinig tijd inruimt voor oefening of herhaling doet zijn leerling tekort. De aanname dat een stage of bpv-periode zonder enig oponthoud en precies volgens plan zal verlopen is ook zo'n valkuil. Ruim dus tijd in voor inhaalmomenten. Is jouw leerling onverhoopt een keertje ziek of afwezig, dan kan het traject toch probleemloos en binnen de afgesproken opleidingstijd worden afgerond.
Het klinkt simpel, maar in de praktijk wordt dit nogal eens vergeten.
Afwisseling is alles
Verandering van spijs doet eten
In het opleidingsplan noteer je wat de stagiair moet leren en hoe je deze vaardigheden en kennis gaat overbrengen. De manier waarop je als praktijkopleider de leeractiviteit van de stagiair of leerling beïnvloedt, kan heel verschillend zijn: werkvormen zijn er in allerlei soorten en maten. Wees altijd duidelijk, maar vergeet niet je creativiteit in te zetten om zoveel mogelijk leerrendement en plezier uit het opleidingstraject te halen!
Een paar werkvormen om je op weg te helpen:
- Laat de leerling zelf een instructiefilm maken.
- Laat de leerling een vlog maken over jullie locatie: wat vindt hij de sterke punten? Wat zijn de verbeterpunten? Bespreek samen de bevindingen.
- Laat de deelnemer vragen bedenken over het onderwerp dat je wilt gaan behandelen. Zo betrek je de ander al direct bij de inhoud en voorkom je dat je zaken gaat uitleggen die al bekend zijn.
- Laat de leerling een logboek bijhouden waarin hij wekelijks opschrijft wat hij heeft geleerd, waar hij trots op is en wat hij nog wil doen/leren in de komende week.
- Laat de leerling een familielid of vriend(in) uitnodigen om samen te lunchen in jullie restaurant. Zorg ook voor een verwerkingsopdracht: laat een (korte) recensie schrijven en vraag om concrete verbeterpunten.
- Laat de leerling zelf een recept bedenken, receptuur schrijven, allergenen-info bij elkaar zoeken (laat dit door een expert checken), kostprijs berekenen en natuurlijk ook het product verkopen aan gasten. Creëer na afloop een reflectiemoment (dit kan schriftelijk of mondeling).
Bovenstaande leerpiramide van David Sousa beschrijft van welke activiteiten wordt geleerd. Zelf een handeling uitvoeren (doen) is veel effectiever dan alleen naar de bijbehorende uitleg luisteren. Iemand vragen de handeling aan anderen uit te leggen? Diegene zal écht moeten weten waar hij het over heeft!
Sousa stelt vier voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om met het in de praktijk geleerde de prestaties daadwerkelijk te verbeteren:
- De stagiair of leerling moet voldoende gemotiveerd zijn om met het geleerde zijn prestatie te verbeteren.
- De stagiair of leerling moet de benodigde kennis hebben om de verschillende manieren te snappen hoe de vaardigheden kunnen worden toegepast.
- De stagiair of leerling moet begrijpen hoe hij de verworven kennis moet toepassen in bepaalde situaties.
- De stagiair of leerling moet in staat zijn om het resultaat van het toegepaste te analyseren, om vast te kunnen stellen wat nodig is om in de toekomst nog beter te presteren.
Trefwoorden
Abc
We zetten de belangrijkste termen uit dit hoofdstuk voor je op een rijtje:
Opleidingsplan: Gefaseerde checklist waarin een planning en stappenplan voor het leertraject zijn opgenomen
Fases van het opleidingsplan: Voorbereiding, uitvoering, evaluatie
Taakanalyse: Het systematisch opdelen van de aan te leren vaardigheden in logische stappen
Werkvorm: De manier waarop de iemand, bijvoorbeeld een docent of een praktijkopleider, de leersituatie vormgeeft (er zijn honderden verschillende werkvormen!)
Fasering van instructie
Eén, twee, drie
Door een goede instructie wordt de ander in staat gesteld om snel en efficiënt te leren. Bij instructie gaat het niet alleen om het overdragen van kennis en vaardigheden. Je moet ook inspelen op de houding en het gedrag. En ogen in je rug hebben. Een goede instructie bestaat uit drie fasen:
- Voorbereiding
- Uitvoering
- Evaluatie
Lees snel verder voor een toelichting op de fases. En zorg dat je het overzicht houdt, want alle fases bestaan weer uit meerdere stappen.
Fase 1: Voorbereiding
Creëer duidelijkheid vooraf
De eerste fase is de voorbereiding. Deze bestaat uit de volgende onderdelen:
- Doel en inhoud van de instructie (leerdoel)
Het gewenste resultaat van de instructie: wat moet de leerling geleerd hebben? Een helder voor uitleg geformuleerd leerdoel helpt je ook om na afloop te toetsen of de leerling het begrepen heeft. - Beginsituatie van de leerling
De instructie moet afgestemd zijn op de voorkennis en ervaring van de leerling. Dit kun je doen door vragen te stellen over welke ervaring iemand heeft, maar ook door gebruik te maken van observaties (is iemand gedreven, leergierig, onzeker, zenuwachtig, pikt de leerling kennis snel op of heeft hij wat meer tijd nodig?). Maak die observaties dan ook bespreekbaar. Wees eerlijk over wat je hebt gezien; verduidelijk wat er beter kan of moet. - Taakanalyse
Hier deel je de vaardigheid op in logische stappen. Dit noemen we handelingsstappen. Bij elke handelingsstap horen kritische punten, namelijk de succesfactoren en de valkuilen. - Werkwijze
Wat kies je? Uitleggen, voordoen, een opdracht geven, iets uit laten zoeken door gerichte vragen te stellen, iets laten lezen, filmpje laten zien, filmpje zelf laten maken, zelf laten oefenen..? Keus genoeg! Je werkwijze laat je afhangen van de taak én de leerling. Wat past het beste? - Organisatie en hulpmiddelen
Wat heb je nodig? Zet alles op tijd klaar.
-
Kies een geschikt en rustig moment voor een instructie.
Er moet genoeg tijd en ruimte zijn om te oefenen, vragen te stellen en feedback te geven. Bovendien moet de situatie veilig zijn en moet de leerling fouten kunnen maken. - Laat je niet verleiden om alles in één keer te vertellen.
Baken het leerdoel af. Voorbeeld: leg niet in een keer uit hoe de kwaliteit van alle producten wordt gewaarborgd, maar leg eerst uit hoe bij een ingangscontrole de temperatuur wordt gecontroleerd. - Houd er rekening mee dat veel zaken voor jou vanzelfsprekend zijn, terwijl ze dat voor de leerling niet zijn.
Geduld en het vermogen om los te laten zijn onmisbare kwaliteiten voor een goede prakijkopleider.
Fase 2: Uitvoering
Leg uit, demonstreer en laat zelf doen
De tweede fase is de uitvoering. De instructie zelf, zeg maar. Deze bestaat uit de volgende stappen:
- Introductie
- Kondig de instructie en het onderwerp aan. Zomaar beginnen met een uitleg? Dat is meestal niet effectief, omdat de leerling zich overvallen voelt.
- Leg uit wat je van de leerling verwacht tijdens de instructie. Mogen er tussentijds vragen gesteld worden of niet?
- Stel de leerling op het gemak.
- Prikkel de belangstelling.
- Vertel wat je gaat doen.
- Leg uit wat de context is (en waarom deze taak belangrijk is).
- De overdracht
- Doe de taak stap voor stap voor en benoem de handelingsstappen en kritische punten.
Laat ook in houding en gedrag zien ‘hoe het heurt’. - Demonstreer nog een keer, nu langzaam.
- Controleer of de leerling het begrepen heeft door open vragen te stellen. Wees niet bang om door te vragen of stiltes te laten vallen. Neem er de tijd voor.
- Laat de leerling het nu zelf doen (blijf er wel bij natuurlijk).
- Geef complimenten, aanwijzingen en moedig aan.
- Laat de leerling de stappen herhalen en zelf de kritische punten benoemen.
- Bespreek samen de taak na. Zijn alle stappen duidelijk?
- Doe de taak stap voor stap voor en benoem de handelingsstappen en kritische punten.
- Begeleiding en controle
- In deze stap geef je de leerling tijd en ruimte om de taak zelf uit te voeren.
- Vertel wat de norm is (wanneer is de taak goed uitgevoerd?).
- Coach: moedig aan, zorg dat je beschikbaar bent voor vragen, geef feedback.
- Zet de taak altijd in een context.
Laat een leerling niet klakkeloos iets uitvoeren, maar vertel de reden.Dus niet: “Je moet de frisdrank fifo vullen, dus de oudere data moeten vooraan staan.”
Maar wel: “We vullen de frisdrank fifo. Het begrip fifo komt in de catering veelvuldig voor. Ik leg je zo uit hoe het bijvullen in zijn werk gaat. Eerst is het belangrijk om te weten waarom we dit doen: we willen te allen tijde voorkomen dat producten over de houdbaarheidsdatum heen gaan, want dat betekent derving. Bovendien zal een product dat over de datum is, gegarandeerd een klacht opleveren van de gast. Dat willen we natuurlijk voorkomen.”
- Gebruik eenvoudige taal en vermijd moeilijk woorden of zinnen.
- Geef het goede voorbeeld in houding en gedrag.
Dus laat zien dat je goed tilt, bukt en duwt, maar ook dat je op een goede manier met anderen communiceert. Spreek rustig en let op non-verbale communicatie. - Fouten zijn niet erg; fouten maken mag!
Laat de leerling maar eens zelf ontdekken wat er gebeurt als hij/zij een stap vergeet of iets verkeerd doet. Zorg er natuurlijk wel voor dat het geen gevaarlijke situaties oplevert.
Fase 3: Evaluatie
Kijk terug: Hoe ging het?
De derde en laatste fase is de evaluatie. Misschien wel de meest onderschatte fase! Bij het terugkijken of evalueren stel je na afloop van de instructie vast in hoeverre het leerdoel is gehaald. Hoe zelfstandig kan de stagiair of leerling de taak nu zelfstandig uitvoeren? Bespreek samen het verloop van de instructie en het gedrag van de stagiair of leerling. Laat de ander zelf benoemen wat hij geleerd heeft of wat de volgende stap zou kunnen zijn.
- Observeer goed als de leerling de taak uitvoert. Zo kun je concrete tips en complimenten geven.
- Laat de leerling zelf ook evalueren en vertel niet alleen zelf hoe jij vond dat het ging.
- Vier successen! Beschouw het niet als vanzelfsprekend dat de ander weer iets geleerd heeft, maar vier mijlpalen met extra aandacht, een attentie of een spotlightmomentje tijdens de lunch.
Fases in vogelvlucht
Alles op een rijtje
Drie fases met elk hun eigen stappen. Heb jij alles nog op een rijtje? We helpen je graag met een stukje overzicht.
Let op: in het onderdeel ‘opleidingsplan’ zijn de stappen van het opleidingsplan uitgewerkt. Deze lijken behoorlijk veel op de stappen van de instructie, nietwaar? Het opleidingsplan gaat over het opleidingstraject als geheel. Bij een instructie gaat het om het aanleren van één specifieke taak. Zie je het verschil? En heb je ook de overeenkomsten in de gaten?
Trefwoorden
Abc
We zetten de belangrijkste termen uit dit hoofdstuk voor je op een rijtje:
Taakanalyse: Het opdelen van de aan te leren vaardigheden in logische stappen (in een instructie).
Handelingsstappen: De stappen die achter elkaar uitgevoerd moeten worden tot een taak is volbracht.
Kritische punten benoemen: Benoemen van valkuilen en succesfactoren tijdens de uitvoering van de handelingsstappen
Over motivatie
Ik wil het!
Het gebeurt elke praktijkopleider wel eens: je ziet de stagiair enthousiast binnenkomen, maar na twee weken is er van dat enthousiasme maar weinig over. Tja, leren en werken vraagt nu eenmaal energie en je kunt niet lekker even een tussenuurtje met je medeleerlingen bijkletsen op het schoolplein. Wij snappen dat dat even wennen is. Tijd om de motivatie even op te krikken!
Je hebt al eerder geleerd over de manieren waarop iemand leert en hoe je daar als praktijkopleider op aan kunt sluiten. Maar het is ook belangrijk om aandacht te hebben voor de vraag waaróm iemand iets wil leren. Wat is zijn motivatie?
Motivatie is een prikkel die ervoor zorgt dat iemand bepaald gedrag laat zien. Het is niet altijd eenvoudig om de motivatie van de leerling te achterhalen. Goede observatie is onmisbaar (waar wordt iemand blij en enthousiast van), maar ook het gesprek tussen jou en een leerling of stagiair. Door met elkaar in gesprek te gaan kun je iemands drijfveren achterhalen en daarop inspelen.
Er zijn twee soorten motivatie:
- Intrinsieke motivatie
Dit noemen we ook wel motivatie die van binnenuit jezelf komt. Uit je tenen dus.
Haal je voldoening uit je werk?
Vind je dat je zinvol werk doet?
Sluit je werk (of een taak) aan bij je ambitie of je interesse?
Ben je trots op wat je doet?
Dan heb je vast en zeker elke dag zin om naar je werk te gaan! Je bent dan intrinsiek (van binnenuit) gemotiveerd. - Extrinsieke motivatie
Dit noemen we ook wel motivatie van buitenaf.
Werk je omdat je graag salaris ontvangt?
Doe je een taak omdat je een beloning of een compliment verwacht?
Doe je extra je best omdat je beoordelingsgesprek eraan komt?
Doe je beter je best als de leidinggevende er is om jou te controleren?
Je wordt gemotiveerd door prikkels van buitenaf. Je bent dan extrinsiek gemotiveerd.
Intrinsiek gemotiveerd
Annabel heeft als droom om later de horecazaak van haar ouders over te nemen. Ze is enorm gedreven om zoveel mogelijk facetten van het vak te leren. Ze offert er met plezier vrije tijd voor op.
Extrinsiek gemotiveerd
Peter heeft van zijn ouders te horen gekregen dat hij een brommer krijgt als hij zonder onvoldoendes slaagt. Hij is enorm gemotiveerd om voldoendes te halen zodat hij straks een coole brommer heeft.
Motiveren
Motiveren kun je leren
Als je weet waar je stagiair harder van gaat rennen, dan kun je daar op in spelen. Over het algemeen kunnen we stellen dat iedereen meer betrokken en gemotiveerd raakt als ze:
- Waardering krijgen.
- Weten waar het over gaat (wat is het doel?).
- Vooruitgang en resultaten zien van hun inspanning.
- Het zinvol vinden wat ze doen.
- Ze nodig zijn.
- Ze hulp en steun krijgen.
Toen ik merkte dat mijn stagiair zuchtend en steunend aan het werk ging, heb ik een lekkere cappuccino voor ons gemaakt en ben ik het gesprek aangegaan. Ze was echt aan het balen omdat ze moe was en elke dag zo vroeg op moest. Toen ik zei dat dat inderdaad wel een grote overgang was na school, was ze blij dat ik haar snapte. Maar daarna pakte ik wel door en vroeg haar wat ze wilde leren tijdens deze stage. Doordat ze zelf nog een keer benoemde wat ze wilde leren, begonnen haar ogen weer te stralen. Ze zag wel in dat de lange werkdagen er nou eenmaal bij horen en dat dat ook een leermoment was.
Bijsturen
Met een andere route komen we er ook!
Het is belangrijk om als praktijkopleider goed in de gaten te houden of het opleidingsplan en de manier van begeleiden blijven aansluiten bij de stagiair. Een paar tips:
- Wees flexibel
Natuurlijk heb je een opleidingsplan als basis, maar als blijkt dat het niet lekker loopt, verander je route dan. Pas je plan gerust aan als jij denkt dat dat nodig is. Doe dit wel in overleg met de stagiair zelf! - Ga in gesprek
Merk je dat de motivatie inzakt, ga dan in gesprek over hoe het komt en wat de stagiair anders zou willen doen. - Houd de vaart erin
Ga niet stilvallen als het even minder lekker loopt maar blijf samen werken aan de bpv-opdrachten en je eigen leerplan. - Kijk naar je stagiair
Kan hij meer aan? Of gaat het tempo toch te snel? Pas je manier van begeleiden aan op de persoon. - Breng samen de voortgang in kaart
Over de voortgang praten is leuk en belangrijk, maar maak ook visueel wat de stagiair al allemaal heeft gedaan. Je kunt bijvoorbeeld een schema maken waarin je kunt aangeven of je op schema loopt en wat al bereikt is. Met één blik is duidelijk hoeveel hij/zij al gedaan heeft en wat er nog moet gebeuren.
Wat is weerstand?
Help! Hij wil niet!
Niet alle stagiairs komen elke werkdag juichend binnen. Dat hoeft ook niet. Maar soms kan het wel lastig worden als er duidelijk weerstand is: De stage is stom, jij bent stom, de school is stom! Hoe ga je hier nou mee om?
Weerstand kan een open communicatie erg lastig maken. En soms is het ook nog eens lastig om weerstand te herkennen. Als iemand tegenover je staat te schreeuwen en je overlaadt met een bak verwijten, dan is het wel duidelijk. De persoon tegenover jou is niet blij met jou en voelt weerstand. Soms is weerstand minder makkelijk te herkennen.
Kijk maar eens naar de volgende vormen van weerstand:
- Iemand reageert ontkennend: ‘Nee, dat is niet waar.’
Deze persoon is het duidelijk niet eens met jouw mening. - Iemand reageert heel kortaf. ‘Ja hoor. Stilte’
Soms voel je direct dat de ‘ja’ eigenlijk een ‘nee’ is. Kijk vooral goed naar de lichaamstaal. - Iemand reageert überhaupt niet of niet meer.
Dit noemen ze 'apathie', waarbij er een gebrek is aan enthousiasme, emotie of motivatie. - Iemand wordt boos en gaat in de aanval: ‘Jij snapt er niets van! Waarom ze jou tot manager hebben gemaakt is mij een raadsel!’
Duidelijk. Hij/zij is het niet eens met jou en probeert je ‘terug te pakken’. - Iemand wordt opeens heel meegaand: ‘Natuurlijk, dan gaan we het op jouw manier doen.’
Oppassen hoor. Als iemand opeens heel erg verandert van mening, dan moet je doorvragen om te checken of dat het gemeend is of niet.
Omgaan met weerstand
Weerstand de baas
Je eerste reactie bij weerstand is vaak om ‘terug te slaan’. Niet letterlijk natuurlijk, maar hé, die ander is het niet met jou eens en je wil graag uitleggen waarom je bij je standpunt blijft. Stop. Niet doen. Want die ander is net zomin bereid om van zijn/haar standpunt af te wijken als jij. Ga eerst eens kijken wat er precies aan de hand is.
Het BADSOC-model kan je daarbij helpen:
- Bezwaar herkennen en erkennen (hé, de ander heeft bezwaar!)
- Aandacht geven aan het bezwaar (het bezwaar mag er dus zijn)
- Doorvragen (wat is er precies aan de hand?)
- Samenvatten (dus; je bezwaar is dat…)
- Oplossingen zoeken (hoe kunnen we hier samen uit komen?)
- Conclusie (dus: dit was er aan de hand en zo gaan we het aanpakken. Ok?)
Wat je vooral niet moet doen bij weerstand:
- Negeren.
- Oordelen.
- Er alleen met anderen over praten.
- In de tegenaanval gaan.
- In de verdediging gaan.
- De ander niet serieus nemen.
Voordelen van weerstand
Hoera, ik stuit op weerstand!
Weerstand kan erg pittig zijn en zorgen voor zweet op je rug, een rood hoofd van frustratie, irritatie omdat je de weerstand van de ander niet begrijpt of een vervelende sfeer op de werkvloer.
Maar weerstand is niet alleen maar vervelend. Weerstand zorgt er ook voor dat je als praktijkopleider even op scherp wordt gezet. Zonder wrijving geen glans! Als iemand het niet met jou eens is dan is het raadzaam je te verdiepen in zijn of haar argumenten. Het haalt de angel uit de discussie en met wat geluk ben je in staat om de situatie vanuit een andere hoek te bekijken. Afhankelijk van de manier waarop jij als praktijkopleider omgaat met weerstand, kunnen nieuwe inzichten ontstaan.
Sta dus open voor de weerstand van de leerling omdat:
- De leerling minder heftig zal reageren als deze voelt dat je oprechte (!) aandacht voor zijn kant van het verhaal hebt.
- Dit contact zorgt voor een betere communicatie en dus ook betere samenwerking.
- Je zelf tot nieuwe inzichten wilt komen (leerzaam!)
Afronding
Voordat de laatste stagedag aanbreekt
De laatste stagedag is een bijzondere dag. Vergeet niet dat de stagiair de afgelopen tijd enorm veel heeft geleerd en met trots op mag terugkijken. Check je voorafgaand aan deze dag even of aan alles is gedacht?
- Is er contact geweest met school over een eindgesprek? Soms schuift de begeleider van school aan bij het eindgesprek.
- Zij alle bpv-opdrachten gemaakt en beoordeeld?
- Heb je je eindbeoordeling voorbereid of misschien ook al gegeven? Je hoeft niet tot de laatste dag te wachten tot de eindbeoordeling.
- Heb je alle verplichte formulieren van school ingevuld?
- Heb je geëvalueerd of ga je op de laatste dag evalueren hoe jullie beiden de stagetijd hebben ervaren?
- Heb je je team geïnformeerd over het feit dat het de laatste dag is van de stagiair?
- Heb je een kleine attentie geregeld of een officieel taartmoment om stil te staan bij deze mijlpaal? Zorg voor een mooie grande finale!
Evaluatie
Evalueer de stage. Altijd. En op tijd.
Er zijn verschillende manieren waarop je de stage of bpv kunt evalueren. In de veel gevallen gebeurt dit met behulp van een evaluatiegesprek. Soms wordt de stagiair of leerling uitgenodigd om deel te nemen aan een enquête. Goede vragen zorgen ervoor dat je heldere feedback krijgt over de rol als leerbedrijf en hoe de leerling de stage(-begeleiding) heeft ervaren. Je stagiair verlaat het bedrijf op een gegeven moment en heeft véél indrukken opgedaan. Vergeet niet dat een stagiair of leerling zijn ervaringen zal delen met vrienden en bekenden. Wat wil je van de leerling weten, wat kun je met alle verzamelde informatie? Tien tips van stagecoördinator Petra Schensema van het bedrijf Organon uit Oss.
Wat denk je? Zijn haar tips ook bruikbaar in de contractcatering?
- Doe meer aan het eind
Laat stagiairs aan het eind van de stage niet simpelweg hun bedrijfspasje inleveren. Nodig hen uit om expliciet toe te lichten wat ze van hun stageperiode vonden. In grote bedrijven is het handig om een afspraak tussen de ‘onafhankelijke' stagecoördinator of p&o-functionaris en de leerling te plannen. In kleinere bedrijven kan de praktijkopleider zelf net wat verder gaan dan enkel een beoordelingsgesprek over het gedane werk op de eigen afdeling. - Heb het over andere zaken dan het werk en de stageopdracht alleen
Een afsluitend gesprek is dé gelegenheid om van alles te checken. Het gaat in dit geval niet alleen om het verrichte werk, maar vooral ook om allerlei organisatorische en sociale aspecten daaromheen. Wat kan er beter aan de stage? Waar is een stagiair tegenaan gelopen en heeft hij het daar met zijn stagebegeleider over gehad? Het is feedback over en weer. - Vraag gericht
Zorg dat je bruikbare informatie voor de toekomst uit het gesprek haalt. Wat is de stagiair tegengekomen, wat viel mee, wat viel tegen, wat heeft hij gemist, was de introductie over jouw bedrijf goed, hoe beviel de werkplek, waren de faciliteiten in orde, hoe was de begeleiding, heeft de leerling genoeg van het hele bedrijf gezien en geproefd? - Houd geen ultrakorte of ellenlange gesprekken
‘Vertel eens hoe het gegaan is' doet het altijd goed als openingszin. Sommige leerlingen zullen meteen losbarsten. Jonge mensen zijn over het algemeen heel open en direct. Bij sommige stagiairs zul je door moeten vragen. Neem geen genoegen met alleen ‘gaat wel'- of ‘ja'- of ‘nee'-antwoorden. Maar laat het eindgesprek ook niet té lang duren. Een half uur is voldoende. - Neem eerst het beoordelingsformulier nog even door
Het werkt ook goed om de stagiair te vragen of hij het eens is met alles op het beoordelingsformulier. Wat zegt deze beoordeling over hem? Waar komen die zesjes of lager vandaan? Waar moet de leerling aan gaan werken? Waar moet hij alert op zijn in een volgend bedrijf? Is er iets akeligs in zijn privé-leven voorgevallen? Om de stage met een goed gevoel af te sluiten, is het nuttig om dat soort zaken nogmaals de revue te laten passeren. - Geef informatie
Leg de leerling uit dat er nog veel meer kan bij je bedrijf. Licht de mogelijkheden voor vakantie- of uitzendwerk toe. Vraag of hij inmiddels een goed beeld heeft van wat hij later kan bij jouw bedrijf met zijn opleiding. Vertel hoe hij na het behalen van het diploma kan solliciteren en dat het wellicht handig is om contact te houden met de afdeling waar hij stage liep. Vraag of hij op de hoogte gehouden wil worden van de vacatures van het bedrijf. Informeer wat de leerling wil: doorstuderen, meteen solliciteren, in je sector werken of juist heel ergens anders. - Achterhaal waar de leerlingen op school behoefte aan hebben
Vraag aan de stagiair wat je bedrijf eventueel kan doen voor zijn school. Is er onder de leerlingen behoefte aan excursies, gastlessen, open dagen, fulltime of juist parttime stages? Is het bedrijf genoeg bekend op school en is de informatie over de beschikbare stages en de stageprojecten goed te vinden? Is de informatie voldoende helder? - Registreer alles
Houd een goed bestand bij van je oud-stagiairs en hun opmerkingen, wensen en mogelijkheden. Bij een vacature of bij tijdelijk werk kunt je snel kandidaten selecteren die jouw bedrijf, de mensen en het werk al kennen, en die je al goed in kunt schatten. - Geef nog een aardigheidje
Het gesprek is een prima manier om de leerling met een positief gevoel over je bedrijf te laten vertrekken. Hij voelt zich serieus genomen. Geef aan het eind nog een aardigheidje. - Onderneem actie
Bedenk wat je met de informatie uit het eindgesprek wilt. Vraag alleen dingen als je er ook iets mee gaat doen. Als veel stagiairs in hun eindgesprek aangegeven dat ze eigenlijk wel meer hadden willen zien van je bedrijf, organiseer dan af en toe eens een rondleiding voor stagiairs. Geven meerdere mensen aan dat de schrijfvaardigheid of basiskennis van stagiairs tekort schiet, koppel dat dan terug naar de opleiding. En gebruik vanzelfsprekend de verzamelde gegevens bij het vervullen van toekomstige vacatures.
Bron: Praktijk, vaktijdschrift over Praktijkleren